Tafel

Maak een tafel, was de opdracht. Voor de dochter die het huis uit gaat. Stevig genoeg om een studentenflat te overleven. Nodig: eikenhout, drie maanden, wat basisgereedschap, een goede werkbank. En gelukkig hebben we de foto’s nog.

Tafel. Het eindresultaat, zonder olie.

Een eenvoudige, maar stevige eettafel uit eiken stamdelen. Gemaakt met eenvoudig gereedschap in een beperkte ruimte. Nodig: wat hout, wat eenvoudig maar goed gereedschap, tijd en goed licht. En natuurlijk een goede werkbank. Met handgereedschap is dat een must.

Waarom doe ik dit met de hand? Niet uit principe of omdat ik een hekel heb aan machines. Doe-het-zelf-klussen in huis doe ik gewoon met machines. Maar houtbewerking is voor mij hobby. Met de hand werken is rustig, stofvrij en je hebt weinig ruimte nodig. Bovendien werk je wat meer uit de losse pols. Je maakt een grove schets en gaat dan aan de slag.

Het begint met een paar stamdelen. Inlandse eik. Dat is niet al te duur en prima voor een stevige tafel die een leven lang mee gaat. Kunt dit op veel plekken krijgen.

Ik heb de stamdelen deze keer gehaald bij Alex Russelman van Kasteel ter Horst. Hou je van hout, dan moet hier absoluut een langs gaan.

Omdat er veel gezaagd moet worden vijl ik eerste deze oude zaag (een Disston D8) goed bij. Het een zaag die ‘op stoot’ is gevijld. Dus niet schuin, maar dwars op de zaagrichting. Daarmee zaag je makkelijk met de nerf mee door het hout. De stamdelen worden eerst ongeveer in de lengte gezaagd. Ofwel: schulpen.

De stamdelen zaag ik in stukken van maximaal 15 cm breed. De delen mogen een beetje taps toelopen, want ze worden later om en om verlijmd. Uit deze delen maak ik later het tafelblad.

Waarom zaag de delen niet breder? Hoe breder de delen, hoe groter de kans op krom trekken.

Is het leuk om stamdelen in de lengte door te zagen? Nee. Maar het scheelt je wel een paar weken sportschool.

Zes a zeven delen moet voldoende zijn voor een tafelblad. Wat eventueel over blijft gebruik ik voor poten en onderstel.

De volgend stap: het ruwe hout min of meer glad maken.

Wat we eerst doen is op iedere balk één vlakke zijde maken. Dat doe je met behulp van schaven en reilatten. Het vlak moet niet bol of hol zijn in de lengte en breedte en het moet niet scheluw zijn, dus geen ‘twist’ hebben. Dat lijkt erg moeilijk, maar door consequent te schaven en meten gaat dit redelijk snel.

Ik begin bij ruw hout bijna altijd met dit houten schaafje. Een hele oude grove (scrub)schaaf met een kapotte zool een een rond geslepen schaafbeitel. Hier mee haal je makkelijk veel hout weg van de hoge punten, zodat je zijde al snel grofweg vlak wordt.

Is de boel min of meer vlak: dan gaan we naar de volgende schaaf: de voorloper.

Ook hier geldt: een paar keer schaven. De boel controleren met reilatten. Een paar keer schaven en weer controleren. Is de zijde vlak, dan ga je naar de twee zijkanten. Je gebruikt dan behalve reilatten ook een winkelhaak.

De zijkanten maak je wel perfect vlak, want die worden verlijmd. Houd je twee zijkanten tegen elkaar dan mag er geen licht tussen komen. Om het goed vlak te krijgen, gebruik je na de voorloper een zoetschaaf.

Uiteindelijk heb ik zes balken geschaafd. Eén referentiezijde vlak gemaakt en twee zijden perfect afgewerkt. Tijd om te lijmen. Eerst heb ik drie setjes van twee gelijmd. Daarna heb ik die drie setjes aan elkaar gelijmd.

Wel handig: een paar grote lijmklemmen. Je heb zeker zes nodig.

Er zitten geen pinnen of deuvels tussen de delen. Het lijmoppervlak is groot genoeg voor een sterke lijmverbinding.

De lijm: gewone witte houtlijm (D3). Het gelijmd bij ruim 15 graden Celsius en een uur of drie geklemd. Dat was ruim voldoende. Resultaat na verlijming: zie rechts.

Daarna bewerk ik eerst de (nog ruwe) onderzijde. Ook hier weer eerst de scrubschaaf, daarna de voorloper, daarna de reischaaf. De zoetschaaf gebruik ik alleen op de bovenzijde, voor de onderkant is dat wat mij betreft niet nodig.

Is de onderzijde min of meer vlak, dan komen er vier dwarsbalkjes onder om de werking van het hout op te vangen. Die balkjes zitten in het midden vast, maar aan de buitenzijden zijn ze met een ‘slobgat vastgeschroefd, zodat het blad in de breedte kan blijven werken. Let op: niet lijmen!

Daarna is het tijd om de bovenzijde af te werken. Misschien de scrubschaaf nodig, dat hangt af van hoe netjes je hebt gelijmd. Met een voorloper en een zoetschaaf kun je meestal heel ver komen om er een mooi glad blad van te maken. Een lange reischaaf is handig om wat bolling er uit te krijgen, maar niet noodzakelijk.

Het onderstel. Vrij eenvoudig. Vier iets taps toelopende poten van ongeveer 75 cm lang. En twee lange en twee korte zijden. Precieze maten heb ik niet meer, maar de poten zijn boven een centimeter of vijf dik en onder bijna 4 cm. Voor de bovenzijde van het frame houdt ik een minimale dikte van 6 bij 3 cm aan.

Zagen doe ik met fijne goed scherpe afkortzaag. Om de lijnverbindingen goed strak te maken, vlak ik de kopse einden af met een schaaf met een lange snijhoek op een futselbord.

Ga je met de hand houten dingen maken: maak een futselbord (Engels: shooting board). Dan krijg je precisie waar geen machine tegenop kan.

De verbindingen in het onderstel maak je van eenvoudige deuvels. Je kunt hier ook pen-gat-verbindingen gebruiken, maar je wil niet te veel hout weghalen uit de poten. Daarom mijn voorkeur: deuvels. Daarna een stokschroef in de poot en een hoekstuk om de zaak op spanning te houden (zie foto).

Rechts: het hoekstukje in combinatie me de stokschroef houdt de poot strak verband. Zo krijg je een prima stevige constructie.

Daarna: tafelblad er op.

Meer weten? Zie ook mijn posts op Facebook in de groepen ‘Houtbewerking, maar dan serieus’, ‘Unplugged woodworking’ en meer.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *